concertpianiste

Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord concertpianiste. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord concertpianiste, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je concertpianiste in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord concertpianiste is hier. De definitie van het woord concertpianiste zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie vanconcertpianiste, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
1. De concertpianiste Olga Scheps op Wikipedia (de) aan het werk in 2017.
  • con·cert·pi·a·nis·te
enkelvoud meervoud
naamwoord concertpianiste concertpianistes
verkleinwoord - -

de concertpianistev

  1. (beroep) (muziek) vrouw die muziekuitvoeringen verzorgt door een vleugel te bespelen
     (…) hij is nu nog onder de indruk van een film over jazz-zangeres Nina Simone, die als getalenteerd concertpianiste in de jaren vijftig geen voet aan de grond kreeg in de klassieke muziek, omdat ze zwart was.[2]
     Haar eerste pianolessen kreeg ze van muziekuitgever Abraham Noske en diens vrouw, concertpianiste Leny Noske-Friedlaender.[3]
     Met buitenlandse staatshoofden, twee beroemde concertpianistes en een miljoenenverslindende lasershow wil Nederland in juni de aandacht vestigen op het eerste lustrum van het Europese technologieprogramma 'Eureka' en, terloops, op zichzelf.[4]
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Bronlink geraadpleegd op 26 september 2020 Weblink bron
    Joost Galema
    “Igor Levit: ‘Muziek is geen geneesmiddel tegen onmenselijkheid’” (5 februari 2020) op nrc.nl op Wikipedia
  3. Bronlink geraadpleegd op 26 september 2020 Weblink bron
    Marco Kamphuis
    “De muziek telde, niet de pianiste” (17 januari 2020) op nrc.nl op Wikipedia
  4. Bronlink geraadpleegd op 26 september 2020 Weblink bron “Eureka met lasershow naar Nederland” (4 april 1991) op nrc.nl op Wikipedia