crisissfeer

• Geluid:  crisissfeer    (hulp, bestand)
• IPA: / ˈkrizɪˌsfer / (3 lettergrepen)

• cri·sis·sfeer

• samenstelling van  crisis zn  en  sfeer zn , bekend sedert 1921.^[1]

de crisissfeer v / m

1. gespannen stemming binnen een groep die een noodsituatie meemaakt

   ▸ Angst voor de economische gevolgen van het coronavirus en een extreme daling van de olieprijs zorgden maandag wereldwijd voor een crisissfeer op de beurzen.^[2]

   ▸ Na een pijnlijke 1-2 thuisnederlaag tegen Vitesse verkeert Ajax in crisissferen. Na het gemis van Europees voetbal, een historisch dieptepunt, is ook de competitiestart dramatisch.^[3]

2. (politiek) gespannen sfeer wanneer een politiek bestuur zijn steun in de volksvertegenwoordiging dreigt te verliezen

   ▸ Er heerst een crisissfeertje in het gemeentelijk bestuur van Ooststellingwerf. Nu raadslid Edwin Meijerhof zich heeft afgesplitst van Ooststellingwerfs Belang weet het college zich nog maar gesteund door 9 van de 21 zetels in de raad.^[4]

   ▸ Wekenlang heerste er een crisissfeer rond de coalitie van VVD, CDA, D66 en ChristenUnie, maar het debat over het klimaatakkoord maakte duidelijk dat de rijen weer gesloten zijn.^[5]

• paniek

• Het woord crisissfeer staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.