crisistijd

Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord crisistijd. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord crisistijd, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je crisistijd in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord crisistijd is hier. De definitie van het woord crisistijd zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie vancrisistijd, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
  • cri·sis·tijd
enkelvoud meervoud
naamwoord crisistijd crisistijden
verkleinwoord - -

de crisistijdm

  1. periode waarin sprake is van een crisis
     Oorlogstijd, crisistijd, rantsoentijd en een algemene bevolkingsgezondheid die beter was dan ooit omdat de mensen, de anderen dus, nooit suiker, vet, varkensvlees en absoluut geen ossenhaas binnen konden krijgen.[1]
  2. in het bijzonder de grote crisis die begon met de beurskrach van 1929
  1. Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)
    “Kop in het zand” (2015), Uitgeverij Prometheus op Wikipedia, ISBN 9789044628142