cursiefje

Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord cursiefje. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord cursiefje, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je cursiefje in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord cursiefje is hier. De definitie van het woord cursiefje zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie vancursiefje, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
  • cur·sief·je
enkelvoud meervoud
naamwoord cursiefje cursiefjes
verkleinwoord

het cursiefjeo

  1. een luchtig deels verhalend, deels beschouwend prozastukje in een dag- of weekblad over alledaagse situaties
    • Precies 70 jaar geleden verscheen in Het Parool van 24 oktober 1946 onder de naam Kronkel het eerste cursiefje van Simon Carmiggelt. De roemrijke rubriek zou 37 jaar lang blijven bestaan. [2] 
    • Epibreer? (gespeeld verontwaardigd) ‘U kent dat niet? Moet ik er weer een woordenboek bij halen. (slaat de Van Dale open) “Niet nader aan te geven werkzaamheden verrichten waarvan men de indruk wil geven dat ze belangrijk zijn, ook al stellen ze helemaal niets voor”. Komt uit een cursiefje van Simon Carmiggelt. Hij komt bij de gemeente aan een loket een document ophalen en wanneer hij vraagt of het klaar is, antwoordt de loketbediende: “Jazeker, maar het moet wel nog even geëpibreerd worden.” Vraagt Carmiggelt: “Wat is epibreren?” En toen werd het heel stil. “Nu bent u in de 25 jaar dat ik hier werk, de eerste die dát vraagt, meneer”.’ (lacht) [3] 
80 % van de Nederlanders;
93 % van de Vlamingen.[4]