doopkaars

Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord doopkaars. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord doopkaars, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je doopkaars in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord doopkaars is hier. De definitie van het woord doopkaars zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie vandoopkaars, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
  • doop·kaars
enkelvoud meervoud
naamwoord doopkaars doopkaarsen
verkleinwoord

de doopkaarsv / m

  1. (religie) kaars die speciaal gemaakt is voor een doopplechtigheid
    • Tussen kerk en pastorij werd zaterdag een mobiel altaar opgetrokken, met religieuze symbolen en een orgel. De eremis werd opgeluisterd door een mannenkoor. Een processie rond de kerk ging de eremis vooraf, met een bruidsmeisje op kop. Die droeg een doopkaars, de handenwindsels die De Clercq tijdens de offerande moest omdoen en een kroon. Net voor en na afloop volgden handopleggingen.[2] 
    • Toen begreep die mevrouw opeens ook het symbool van het aansteken van een doopkaars: er is een nieuw licht in ons midden.”[3] 
95 % van de Nederlanders;
97 % van de Vlamingen.[4]