kaars

Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord kaars. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord kaars, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je kaars in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord kaars is hier. De definitie van het woord kaars zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie vankaars, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
Een kaars.

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • kaars
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Duits, in de betekenis van ‘vetstaaf met pit voor verlichting’ voor het eerst aangetroffen in 1240
enkelvoud meervoud
naamwoord kaars kaarsen
verkleinwoord kaarsje kaarsjes

Zelfstandig naamwoord

de kaarsv / m

  1. een staaf of klomp van brandbaar materiaal met een lont
    • Vroeger had men 's nachts slechts kaarsen als verlichting. 
     Tot mijn verrassing en ontroering hadden ze een verjaardagstaart voor me gemaakt van een oude resupplydoos met 44 kaarsjes erop.
  2. (natuurkunde), (eenheid), (verouderd) oude eenheid van lichtsterkte (de zg. normaalkaars, thans candela)
    • De winkelier zei dat deze lamp een lichtsterkte heeft van 30 cd, vroeger zou men zeggen: "een lamp van 30 kaars.". 
Typische woordcombinaties
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
100 % van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen