Het meervoud is één van de grammaticale getallen naast het enkelvoud en in sommige talen het tweevoud. In de meeste talen bezitten zelfstandige naamwoorden verschillende vormen naar gelang hun getal en werkwoorden en bijvoeglijke naamwoorden kunnen daarin volgen.
In het Nederlands worden de meeste meervouden gevormd door aan het naamwoord de uitgang -en of de uitgang -s toe te voegen:
Meestal blijft de klinker in de stam van het woord dezelfde, maar om dit weer te geven moet rekening gehouden worden met de spellingsregels die de verdubbeling van klinkers en medeklinkers regelen:
Het is echter niet ongewoon dat de klinker verandert naar de 'lange' variëteit:
Bij sommige woorden zijn andere klinkerwisselingen mogelijk:
De uitgang -heid heeft altijd een meervoud op -heden
Een klein aantal woorden heeft een meervoud op -eren.
Sommige leenwoorden hebben een meervoud uit de brontaal:
Er zijn woorden die alleen als meervoud voorkomen, zoals hersenen, loonkosten of tienerjaren. De enkelvouden "hersen", "loonkost" of "tienerjaar" komen niet als woord voor. Soms wordt het enkelvoud wel gebruikt als onderdeel van samenstellingen: hersenbloeding, soms wordt daarvoor de meervoudsvorm gebruikt: loonkostenontwikkeling.
Ook onder eigennamen kunnen pluralia tanta voorkomen als Alpen, Antillen, Staten-Generaal en Verenigde Staten.
De Nederlandse woorden die alleen in het meervoud voorkomen zijn opgenomen in twee categorieën:
Er is ook een lijst van Nederlandse woorden die vaak ten onrechte als plurale tantum worden opgevat.
De tegenhanger van het plurale tantum is het singulare tantum: een zelfstandig naamwoord dat alleen in het enkelvoud kan voorkomen, bijvoorbeld een stofnaam als "zand" of een abstract begrip als "fanatisme". Bij elkaar kunnen plurale tantum en singulare tantum worden aangeduid als "niet-telbaar zelfstandig naamwoord".
Omdat het taalgebruik zich ontwikkelt, kunnen er grensgevallen voorkomen: woorden waarbij het enkelvoud niet meer of nog niet gangbaar is. Zo worden loonkosten in Nederland meestal als plurale tantum opgevat, maar is in Vlaanderen loonkost gangbaar geworden.
Wanneer een meervoudsvorm wordt gebruikt als benaming, komt het voor dat die in het taalgebruik toch als enkelvoud wordt behandeld. Soms wordt een ontlening uit een vreemde taal niet als meervoudsvorm herkend:
Bij namen van studievakken, feestdagen en dergelijke kan de meervoudsvorm louter als een etiket voor een enkelvoudig begrip worden ervaren:
Het komt ook voor dat een woord met een meervoudsvorm niet alleen als meervoud, maar ook als enkelvoud wordt opgevat. Dit komt voor bij ziekten (mazelen, waterpokken), materialen (silica) en initiaalwoorden voor namen (VS, VN, VAE). Het tegenovergestelde is het geval bij valuta: dit wordt soms als meervoud opgevat, maar het meervoud is valuta's.
De Nederlandse pluralia tanta worden verzameld in de categorie Alleen meervoud in het Nederlands.