vleeswaar

Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord vleeswaar. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord vleeswaar, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je vleeswaar in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord vleeswaar is hier. De definitie van het woord vleeswaar zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie vanvleeswaar, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
  • vlees·waar
enkelvoud meervoud
naamwoord vleeswaar (vleeswaren) *
verkleinwoord - -

de vleeswaarv / m

  1. (voeding) verzamelnaam voor producten uit bewerkt vlees, zoals worst of boterhambeleg
     Mijn slager verkoopt dit vlees in dunne plakjes, dus als vleeswaar.[2]
  2. (figuurlijk) (pejoratief) (seksualiteit) lichaamsdelen die nadrukkelijk worden getoond om erotische gevoelens op te wekken
     In de tijd dat Van der Knaap zelf in het leger zat hingen er al foto’s van naakte vrouwen aan de muur. „Alle vleeswaar was aanwezig, zal ik maar zeggen.”[3]
  • Het meervoud "vleeswaren" heeft dezelfde betekenis en is dus voor wat betreft de betekenis niet het meervoud van "vleeswaar".
97 % van de Nederlanders;
95 % van de Vlamingen.[4]
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Bronlink geraadpleegd op 6 november 2020 Weblink bron
    Annelène van Eijndhoven
    “Ribeye en Lamskarbonade” (19 maart 2005) op nrc.nl op Wikipedia
  3. Bronlink geraadpleegd op 6 november 2020 Weblink bron
    Merel Thie
    “Scheiden als een prins, dan in Heiloo gaan wonen” (8 juni 2006) op nrc.nl op Wikipedia
  4. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be