kool

Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord kool. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord kool, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je kool in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord kool is hier. De definitie van het woord kool zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie vankool, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
raapzaad (Brassica rapa)
  • kool
enkelvoud meervoud
naamwoord kool kolen
verkleinwoord kooltje kooltjes
  1. Leenwoord uit het Latijn, in de betekenis van ‘plantengeslacht, groente’ voor het eerst aangetroffen in 1226 [1]
  2. Afgeleid van het Latijn caulis.
  3. Van Middelnederlands kole, van Protogermaans *kula

de koolv / m

  1. (bloemplanten) (groente) een geslacht Brassica op Wikispecies uit de kruisbloemenfamilie (Cruciferae of Brassicaceae). Het geslacht bevat een aantal landbouw- en tuingewassen. De bloemen bestaan uit vier kelkbladen, vier kroonbladen, zes meeldraden en twee vruchtbladen
    • Een kool met een verfijnde smaak. 
  2. een zwarte brandstof die voornamelijk uit koolstof bestaat

"eetbare plant"

  • De kool en de geit sparen
Een oplossing vinden waar beide partijen tevreden mee kunnen zijn
  • Het is allemaal kool
Stoett-1239 [2]
  • Het sop is de kool niet waard
een onderwerp is te onbelangrijk om er aandacht aan te geven
  • Iemand een kool stoven
iemand op een onprettige manier ertussen nemen
  • Iets met een zwarte kool tekenen
Stoett-1238 [3]
  • Je kan niet de kool en de geit sparen
je moet keuzes maken
  • Oom Kool
Stoett-1700 [4]
99 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[5]
  •  kool in het Nederlands Soortenregister N
  •  kool op Wikidata op Wikidata


enkelvoud meervoud
naamwoord kool kolen
verkleinwoord

kool

  1. (plantkunde)(groente) kool; een eetbare plant met veel ondersoorten uit de kruisbloemfamilie


kool

  1. (plantkunde)(groente) wittekool


enkelvoud meervoud
naamwoord kool kolen
verkleinwoord

kool

  1. (plantkunde)(groente) kool; een eetbare plant met veel ondersoorten uit de kruisbloemfamilie
  2. (plantkunde)(groente) wittekool
  1. Kohl
  1. boesekool / boeskole / boeskool / boezenkool / busekool / buuskåål / Buuskoal, kabbes, kabbeskool, witte kool


kool

  1. (plantkunde)(groente) kool; een eetbare plant met veel ondersoorten uit de kruisbloemfamilie