Nedersaksisch

Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord Nedersaksisch. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord Nedersaksisch, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je Nedersaksisch in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord Nedersaksisch is hier. De definitie van het woord Nedersaksisch zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie vanNedersaksisch, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
ISO 639-3
nds
bestand
  • Ne·der·sak·sisch
enkelvoud bezitsvorm meervoud
naamwoord Nedersaksisch - -
verkleinwoord - - -

het Nedersaksischo

  1. geen meervoud (taal) West-Germaanse taal bestaande uit een groep niet-gestandaardiseerde dialecten die in het noorden van Duitsland en het noordoosten van Nederland gesproken worden en die niet hebben deelgenomen aan de Hoogduitse klankverschuiving
  2. West-Nederduits, d.i. de dialecten die gesproken worden in de westelijke helft van het Nederduitse/Nedersaksische taalgebied
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen Nedersaksisch Nedersaksischer
verbogen Nedersaksische Nedersaksischere
partitief Nedersaksisch Nedersaksischers -
  1. betrekking hebbend op het Nedersaksich


Nedersaksisch

  1. Nedersaksisch; met betrekking tot de taal het Nedersaksisch

Nedersaksisch

  1. (taal) Nedersaksisch; een groep niet-gestandaardiseerde West-Germaanse Nederduitse variëteiten die in Nederland en Duitsland gesproken wordt


Nedersaksisch

  1. Nedersaksisch; met betrekking tot de taal het Nedersaksisch

Nedersaksisch

  1. (taal) Nedersaksisch; een groep niet-gestandaardiseerde West-Germaanse Nederduitse variëteiten die in Nederland en Duitsland gesproken wordt


Nedersaksisch

  1. (taal) Nedersaksisch; een groep niet-gestandaardiseerde West-Germaanse Nederduitse variëteiten die in Nederland en Duitsland gesproken wordt