boerenkool

Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord boerenkool. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord boerenkool, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je boerenkool in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord boerenkool is hier. De definitie van het woord boerenkool zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie vanboerenkool, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.

Nederlands

Boerenkool.
Uitspraak
Woordafbreking
  • boe·ren·kool
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘koolsoort’ voor het eerst aangetroffen in 1778
  • samenstelling van  boer  en  kool  met het invoegsel -en- 
1 enkelvoud meervoud
naamwoord boerenkool boerenkolen
verkleinwoord boerenkooltje boerenkooltjes
2 enkelvoud meervoud
naamwoord boerenkool -
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

de boerenkoolv / m

  1. (bloemplanten) bladgewas (kool) Brassica oleracea convar. acephala var. laciniata op Wikispecies
  2. (groente) sterk gekrulde bladeren van Brassica oleracea convar. acephala var. laciniata op Wikispecies
    • De boerenkool groeit maar in een bepaalde tijd. 
    • Wij houden erg van boerenkool. 
  3. (metonymisch), (figuurlijk), (voeding) een stamppot van boerenkool met aardappelen
    • Boerenkool met worst. 
Synoniemen
Hyperoniemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen
Vertalingen

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
98 % van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen