Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord
Limburgs. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord
Limburgs, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je
Limburgs in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord
Limburgs is hier. De definitie van het woord
Limburgs zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie van
Limburgs, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
- Afgeleid van Limburg met het achtervoegsel -s.
het Limburgs o
- (taal) verzamelnaam van een reeks variëteiten van de West-Germaanse taalfamilie, gesproken in Limburg aan beide zijden van de Belgisch-Nederlandse staatsgrens, in de buurt van Budel, de Voerstreek en in Selfkant in Duitsland
1. verzamelnaam van een reeks variëteiten van de Germaanse taalfamilie
Limburgs
- (demoniem) verwant aan of met betrekking tot Limburg of de Limburgse taal
- Hij heeft een Limburgs accent.
- (demoniem) Limburgs; met betrekking tot het volk de Limburgers
- (demoniem) Limburgs; met betrekking tot (één van) de provincies Limburg
- (taal) Limburgs; met betrekking tot de taal het Limburgs
Limburgs
- (taal) Limburgs; verzamelnaam van een reeks variëteiten van de West-Germaanse taalfamilie, gesproken in Limburg aan beide zijden van de Belgisch-Nederlandse staatsgrens, in de buurt van Budel, de Voerstreek en in Selfkant in Duitsland
Limburgs
- genitief enkelvoud van Limburg
- (demoniem) Limburgs; met betrekking tot het volk de Limburgers
- (demoniem) Limburgs; met betrekking tot (één van) de provincies Limburg
- (taal) Limburgs; met betrekking tot de taal het Limburgs
Limburgs o
- (taal) Limburgs; verzamelnaam van een reeks variëteiten van de West-Germaanse taalfamilie, gesproken in Limburg aan beide zijden van de Belgisch-Nederlandse staatsgrens, in de buurt van Budel, de Voerstreek en in Selfkant in Duitsland
Limburgs
- (taal) Limburgs; verzamelnaam van een reeks variëteiten van de West-Germaanse taalfamilie, gesproken in Limburg aan beide zijden van de Belgisch-Nederlandse staatsgrens, in de buurt van Budel, de Voerstreek en in Selfkant in Duitsland
Limburgs
- (taal) Limburgs; verzamelnaam van een reeks variëteiten van de West-Germaanse taalfamilie, gesproken in Limburg aan beide zijden van de Belgisch-Nederlandse staatsgrens, in de buurt van Budel, de Voerstreek en in Selfkant in Duitsland