Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord
duppie. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord
duppie, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je
duppie in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord
duppie is hier. De definitie van het woord
duppie zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie van
duppie, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
het duppie o
- (economie) (informeel) muntstuk met een waarde van 10 cent
- Het muntje maakt daar deel uit van een vrolijke tentoonstelling over Donald Duck en andere Disneyfiguren uit het bekende stripblad, dat zestig jaar bestaat. Dagobert, de gierige steenrijke oom van stripfiguur Donald Duck, verdiende zijn allereerste duppie toen hij ooit als schoenpoetser aan de slag ging. [2]
- Terwijl hij geroutineerd met de vulslang van boot naar boot springt, praat de man van het tankstation verder. “Kijk dat daar”, zegt hij wijzend op een dampende speedboot, “dat zijn vaste klanten. Die varen elk weekend een meier aan benzine weg. Met sloepjes mag je blij zijn als je ze één keer per seizoen ziet. En dan weet je het al: vijf tientjes diesel en geen duppie fooi.” [3]
- (figuurlijk) iemand die laag staat op de maatschappelijke ladder
- ‘Duppie wordt zelden kwartje’: Nederland moet weer ‘middenscholen’ krijgen waarop laatbloeiers in het onderwijs alsnog hun kans kunnen pakken verder te leren. Dat zei voorzitter Alexander Rinnooy Kan van de Sociaal Economische Raad (SER) donderdagmiddag op de jaarvergadering van de Industriële Kring Twente. [4]
85 % |
van de Nederlanders;
|
20 % |
van de Vlamingen.[5]
|