Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord
dweepzucht. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord
dweepzucht, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je
dweepzucht in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord
dweepzucht is hier. De definitie van het woord
dweepzucht zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie van
dweepzucht, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
de dweepzucht v / m
- ziekelijke geestdrift
- ▸ Het had niets van ongezonde dweepzucht, niets kwezelige, niets schijnheiligs; er was sprake van onweerstaanbare geestdrift.[2]
- ▸ In deze „hooggaande dweepzucht” was de moord begaan. De dader, weliswaar „opvliegend van karakter”, was toch „een zeer goed man.” Kortom: dweepzucht.[3]
- ▸ De Spaanse koningen Karel V en Filips II waren „verblind door hun gehechtheid aan het Roomsche bijgeloof”, schreef de protestantse A. J. Dekker bijvoorbeeld in zijn ”Geschiedenis van ons vaderland” uit 1913. En W. G. van de Hulst noteerde in zijn met R. Huizenga geschreven geschiedenismethode ”Toen en nu!” (1935) hoe Balthasar Gerards door „roomse dweepzucht” verblind was. Hij meende met zijn daad „zeker wel een plaats in de hemel verdiend te hebben”, dacht Van de Hulst.[4]