eendenbout

Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord eendenbout. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord eendenbout, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je eendenbout in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord eendenbout is hier. De definitie van het woord eendenbout zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie vaneendenbout, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
  • een·den·bout
enkelvoud meervoud
naamwoord eendenbout eendenbouten
verkleinwoord eendenboutje eendenboutjes

de eendenboutm

  1. (voeding) vlees van een eendenpoot met het bot (en de huid)
     Het lunchmenu van drie gangen opent met rillettes van gekonfijte eendenbout en eendenlever met gebakken cantharellen en een walnootmayonaise. De wijn is een sancerre van Reverdy Cadet.[2]
     Cassoulet (voor 4-6 personen): 250 g gedroogde witte bonen, 100 g varkenszwoerd, in kleine stukjes, 100 g ontbijtspek in stukjes, ½ winterpeen, ½ ui met twee kruidnagels erin, vier takjes tijm, twee laurierblaadjes, twee eetlepels ganzenvet, één ui, gesnipperd, twee teentjes knoflook, fijngehakt, één el tomatenpuree, 200 g verse knoflookworst (of anders braadworst), in stukken, 2 gekonfijte eendenbouten, zout, versgemalen peper.[3]
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Bronlink geraadpleegd op 16 december 2021 Weblink bron “Een goed gesprek met Henk Krol & Alex Brenninkmeijer” (13/01/2012), HP de Tijd
  3. Bronlink geraadpleegd op 16 december 2021 Weblink bron “Wijnproeven tussen de Franse boeren en koksmutsen (plùs recept!)” (23/03/2016), HP de Tijd