Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord
eentje. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord
eentje, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je
eentje in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord
eentje is hier. De definitie van het woord
eentje zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie van
eentje, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
het eentje o
- verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord één
- verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord een
- Ik heb veel gelezen over de Hummer maar ik heb er nog nooit eentje gezien.
- in je eentje: alleen zonder dat er andere mensen bij zijn
- De eigenwijze man deed alles in zijn eentje.
- Als je op reis veel contact wil maken met de locals kun je beter in je eentje op vakantie gaan.
- ▸ Die nacht was het volle maan, zó fel dat ik bijna een krant zou kunnen lezen. Hier ging ik vanavond slapen, helemaal in mijn eentje.[1]
98 % |
van de Nederlanders;
|
98 % |
van de Vlamingen.[2]
|