eilander

Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord eilander. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord eilander, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je eilander in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord eilander is hier. De definitie van het woord eilander zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie vaneilander, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
beeld de Eilanders op Terschelling
  • ei·lan·der
enkelvoud meervoud
naamwoord eilander eilanders
verkleinwoord

de eilanderm

  1. iemand die op een eiland woont
    • Het gaat helemaal mis met Curaçao, voorziet Antillen-expert Ronald van Raak. Nederland staat machteloos, maar de eilanders kunnen vrijdag nog kiezen tegen de maffiastaat.[2] 
    • Terschellingers schrikken niet snel van een goede storm, zowel de eilanders als hun huizen zijn breedgeschouderd. Maar dat de windwijzer boven op de torenspits van de kerk in het dorp Midsland het maandag begaf, zat ze toch niet helemaal lekker. Het is een klassieke koperen haan, die futloos naar beneden hing, net als een paar bomen in de winkelstraat. Iedereen bleef maar beter binnen, in het dorp, of reed vlug met een Landrover naar het strand.[3]  
94 % van de Nederlanders;
74 % van de Vlamingen.[4]
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. NRC Mark Kranenburg 26 april 2017
  3. Volkskrant TOINE HEIJMANS 29 oktober 2013
  4. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be