evangeliste

Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord evangeliste. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord evangeliste, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je evangeliste in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord evangeliste is hier. De definitie van het woord evangeliste zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie vanevangeliste, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
  • evan·ge·lis·te
enkelvoud meervoud
naamwoord evangeliste evangelistes
verkleinwoord

de evangelistev

  1. (beroep) vrouw die het christelijke geloof verkondigd, vooral aan niet-gelovigen
     Betzy was een diepgelovige vrouw die al op jonge leeftijd als verpleegster en evangeliste naar Lapland trok.[1]
     In dorpshuis de Hesselerhof in Oosterhesselen worden op de dinsdagen 10, 17 en 24 maart luistersamenkomsten gehouden voor mensen die geïnteresseerd zijn in de Bijbel. Initiatiefneemsters zijn twee evangelistes, die hun ervaringen delen met het publiek.[2]
  2. (figuurlijk) vrouw die voortdurend andere mensen probeert te overtuigen dat ze een bepaalde opvatting of handelwijze moeten navolgen
     Groei zit ook in de seniorenmarkt; de branche heeft in de 77-jarige Dini ten Wolde een vurig evangeliste voor bejaarden-fitness gevonden.[3]
  1. Bronlink geraadpleegd op 25 augustus 2021 Weblink bron
    Gerrit Jan Zwier
    “Zeeschilderes op Vlieland” (13 oktober 2000) op nrc.nl op Wikipedia
  2. Bronlink geraadpleegd op 25 augustus 2021 Weblink bron “Oosterhesselen: luistersamenkomsten in de Hesselerhof” (8 maart 2015) op emmercourant.nl
  3. Bronlink geraadpleegd op 25 augustus 2021 Weblink bron
    Coen van Zwol
    “Het Cultuurtje van de Fitness” (3 oktober 1992) op nrc.nl op Wikipedia