familiebezoek

Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord familiebezoek. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord familiebezoek, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je familiebezoek in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord familiebezoek is hier. De definitie van het woord familiebezoek zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie vanfamiliebezoek, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
  • fa·mi·lie·be·zoek
enkelvoud meervoud
naamwoord familiebezoek familiebezoeken
verkleinwoord familiebezoekje familiebezoekjes

het familiebezoeko

  1. visite van familie; het afleggen van een visite bij een familielid
     De dinsdag die ik bij mama doorbracht had eerder een therapeutisch karakter dan dat het op een vriendschappelijk familiebezoekje leek...[2]
     Het demissionaire kabinet zei in oktober zich in te zetten om nog zo'n 2100 Afghanen op te halen. Daarbij ging het onder anderen om tolken die voor Nederland, de EU of de NAVO hebben gewerkt en om zo'n 320 inwoners van Nederland, die bijvoorbeeld ten tijde van de machtsovername op familiebezoek waren. Van die groep moeten dus nog ongeveer 1500 mensen worden opgehaald.[3]
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Johan Harstad (vert. Edith Koenders en Paula Stevens)
    “Max, Mischa & het Tet-offensief” (2017), Podium op Wikipedia, ISBN 9789057598500
  3. Bronlink geraadpleegd op 11 februari 2022 Weblink bron “Sinds september ruim 600 achterblijvers uit Afghanistan geëvacueer” (MA 27 DECEMBER 2021), NOS