Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord
gebeuzel. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord
gebeuzel, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je
gebeuzel in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord
gebeuzel is hier. De definitie van het woord
gebeuzel zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie van
gebeuzel, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
het gebeuzel o
- het aanhoudend uitkramen van onzinnigen, onbeduidende, nietige zaken
- „Hij citeert hen vaak, maar ziet altijd verder dan zij. Hellenbroek las Jesaja als een heenwijzer naar de komst van Christus. Soms citeert hij de rabbijnen met instemming, maar vaker treedt hij met hen in discussie en gaat dan exegetisch een andere kant op dan zij deden. Een enkele keer noemt hij hun exegese Joodse prietpraat en gebeuzel.”[1]
- De Belgen daarentegen, keken eerst de kat uit de boom en bestelden maar enkele van deze treinstellen om er na de gebleken ondeugdelijkheid van deze treinen, weloverwogen een streep onder te zetten. Geen gebeuzel en gepolder, getreuzel en geaarzel, wat zo kenmerkend is voor Nederland. Inmiddels hebben zij al 37 miljoen Euro teruggekregen van Ansaldo Breda, wat wel eens het equivalent zou kunnen zijn van alleen al de juridische kosten die Nederland zal moeten maken om onder het contract uit te komen. Met zulk beleid komen wij nooit uit de crisis."[2]
- nonsens, kul, kletspraat, kletskoek, humbug, gezwets, geleuter, flauwekul, gezever, onzin, waanzin, geleuter, prietpraat
52 % |
van de Nederlanders;
|
56 % |
van de Vlamingen.[3]
|