geelbek
Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord geelbek. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord geelbek, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je geelbek in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord geelbek is hier. De definitie van het woord geelbek zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie vangeelbek, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
geelbek / Kaapse mus 
geelbek (vis)
- geel·bek
| enkelvoud | meervoud | |
|---|---|---|
| naamwoord | geelbek | geelbekken |
| verkleinwoord | geelbekje | geelbekjes |
de geelbek m
- dier met een gele bek
- jonge vogel die nog niet geslachtsrijp is
- Passer melanurus
Kaapse mus - (straalvinnigen) Atractoscion aequidens vis uit de familie van ombervissen
- ombervissen, baarsvissen, baarsachtigen, stekelvinnigen, beenvissen, straalvinnigen, beenvisachtigen, chordadieren, dieren
3. vis uit de familie van ombervissen
- Het woord 'geelbek' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "geelbek" herkend door:
| 63 % | van de Nederlanders; |
| 58 % | van de Vlamingen.[3] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ geelbek op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑
Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
