Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord
gepeupel. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord
gepeupel, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je
gepeupel in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord
gepeupel is hier. De definitie van het woord
gepeupel zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie van
gepeupel, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
- In de betekenis van ‘gewone volk’ voor het eerst aangetroffen in 1562 [1]
- het gewone volk [2]
het gepeupel o [3]
- (maatschappij) het gewone volk, de laagste klasse
- (maatschappij) , (pejoratief) volk van laag allooi, gespuis
- Zij had in de straten van Parijs het op bloed beluste gepeupel gezien, dat was opgehitst door fanatici als Marat, Danton en Robespierre. Zij had meegemaakt hoe familieleden en vrienden eindigden onder de guillotine en had zelf moeten vluchten. Zij begreep dat politiek niet alleen een zaak van beginselen, ideeën en regels was, maar dat emoties, verwachtingen, frustraties, rancune en moeilijk definieerbare verschijnselen als mentaliteit en identiteit een minstens even grote rol speelden. [4]
- ▸ Ze had een hautaine, zowel gekwetste als neerbuigende blik, alsof ze een dichteres was die zich met tegenzin onder het ongevoelige gepeupel begaf. `Frarwaise; fluisterde de grote Griek en hij keek mij aan met een veelbetekenende blik, waarvan ik niet goed wist wat die betekende.[5]
- goegemeente, grauw , plebs
- canaille, crapuul, gajes, gespuis, geteisem, janhagel, rapaille, schorem, schorremorrie, schuim , tuig , uitschot, uitvaagsel
95 % |
van de Nederlanders;
|
90 % |
van de Vlamingen.[6]
|