janhagel

Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord janhagel. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord janhagel, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je janhagel in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord janhagel is hier. De definitie van het woord janhagel zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie vanjanhagel, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
1. Poppelse janhagel.
  • jan·ha·gel
enkelvoud meervoud
naamwoord janhagel janhagels
verkleinwoord - -

de janhagelm

  1. (voeding) rechthoekig, broos koekje, bedekt met grove suiker en eventueel amandelschaafsel
    • Op de markt had ik een zak met heerlijke janhagel gekocht. 
enkelvoud meervoud
naamwoord janhagel -
verkleinwoord - -

het janhagelo

  1. geen meervoud (pejoratief) volk met minder maatschappelijk aanzien, van laag allooi
    • Alsof het een ongeschreven gemeentevoorschrift was, bevonden de meeste nachtclubs en kroegen van Ada zich aan de rand van de stad, zodat het janhagel en de rottigheid die het uithaalde een eind bij de nettere burgers vandaan bleven. [3]
  2. geen meervoud (geschiedenis) (oorlog) (scheldwoord) NSB'ers