Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord
hagel. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord
hagel, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je
hagel in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord
hagel is hier. De definitie van het woord
hagel zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie van
hagel, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
- In de betekenis van ‘ijskorrels als neerslag’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1265 [1]
de hagel m
- (meteorologie) bolvormig ijs dat als neerslag uit de hemel valt
- Er is vandaag een vijf centimeter dikke laag hagel gevallen.
- een verzameling van stukjes metaal -vaak lood- waarmee geschoten wordt in plaats van een kogel
1. bolvormig ijs dat als neerslag uit de hemel valt
2. verzameling van stukjes metaal -vaak lood- waarmee geschoten wordt in plaats van een kogel
100 % |
van de Nederlanders;
|
100 % |
van de Vlamingen.[2]
|
- Afkomstig van het Oudnoordse (in Oudzweedse vorm) zelfstandige naamwoord haghl, dat van het Protogermaanse woord *haglaz (hagel) komt
hagel, o
- (meteorologie) hagel, bolvormig ijs dat als neerslag uit de wolken valt
- «Kort stund efter kom en blandning av snö och hagel.»
- Kort daarna kwam een mengsel van sneeuw en hagel.
- (meteorologie) een weertype waarbij het hagelt
- «Det kan komma farliga vindar, fler tornador och hagel.»
- Er kunnen gevaarlijke winden zijn, meer tornado's en hagel.
- hagel, een verzameling van stukjes metaal -vaak lood- waarmee geschoten wordt in plaats van een kogel
- Zie de doorverwijspagina op Wikipedia voor meer informatie. (in het Zweeds; geraadpleegd 2018-06-30)
hagel
- nominatief onbepaald onzijdig meervoud van hagel