geschiedenis

Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord geschiedenis. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord geschiedenis, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je geschiedenis in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord geschiedenis is hier. De definitie van het woord geschiedenis zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie vangeschiedenis, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
  • ge·schie·de·nis
enkelvoud meervoud
naamwoord geschiedenis geschiedenissen
verkleinwoord (geschiedenisje) (geschiedenisjes)
, enkelvoud meervoud
naamwoord geschiedenis -
verkleinwoord - -

de geschiedenisv

  1. een verhaal dat het geheel gebeurtenissen rond een bepaald persoon of entiteit beschrijft
    • De geschiedenis van de zondvloed is niet alleen uit de Bijbel bekend. 
    • Nemo besloot, toen hij voor de troon van Koning Palet was gaan zitten en het kistje met de letters voor zich op de grond had gezet, de Koning zijn geschiedenis te vertellen. [2] 
  2. het geheel van gebeurtenissen van het verleden
     Zo was de eenvoudige monnik uit Myra, die in de vierde eeuw plotseling in de geschiedenis kwam als de weldoener van alle mensen - en er korte tijd later weer uit verdween - nu in oost en west bekend.[3]
     Hier was geen interior designer aan het werk geweest met een efficiënt, anoniem ontwerp, maar had een overdaad aan geschiedenis een wanhopig zuchtende overdaad aan weelderige sporen achtergelaten.[4]
  3. (wetenschap) de wetenschap die de gebeurtenissen van het verleden beschrijft, geschiedkunde
    • Hij studeert al enige tijd geschiedenis. 
99 % van de Nederlanders;
100 % van de Vlamingen.[5]