giechelde

Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord giechelde. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord giechelde, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je giechelde in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord giechelde is hier. De definitie van het woord giechelde zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie vangiechelde, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
  • gie·chel·de
vervoeging van
giechelen

giechelde

  1. enkelvoud verleden tijd van giechelen
    • Ik giechelde. 
    • Jij giechelde. 
    • Hij, zij, het giechelde. 
     's Ochtends was ze sprankelend vrolijk, verzekerde hem dat hij de beste minnaar was die ze in haar hele leven was tegengekomen, hoewel dat er natuurlijk niet zoveel waren geweest, corrigeerde ze blozend en ze giechelde.[1]
     Ze giechelde een beetje over de 'terreuradvocaat'toen hij zich voorstelde, maar verontschuldigde zich meteen en zei dat ze zijn antifeministische verwoestingen aandachtig, maar met gemengde gevoelens, volgde.[2]
  1. Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)
    “Blauwe ster” (2016), Uitgeverij Prometheus op Wikipedia, ISBN 9789044628265
  2. Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)
    “De tweede doodzonde” (2020), Uitgeverij Prometheus op Wikipedia, ISBN 9789044645149