Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord
groeisel. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord
groeisel, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je
groeisel in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord
groeisel is hier. De definitie van het woord
groeisel zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie van
groeisel, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
het groeisel o
- (plantkunde) organisme dat gegroeid is
- Eerst leek het nog een gelukkige ontdekking, die ene narcis in de tuin, nu zijn we er zeker van: de lente is in aantocht. Fluitende vogeltjes, de grond die uit z'n voegen lijkt te barsten van nieuw groeisel en bloeisel, een zacht briesje. Het kan ook jullie niet ontgaan zijn! [2]
- Johnson – hij is zijn mes helaas vergeten – leidt de gast rond over de smalle paadjes van het Sabaanse regenwoud. Door de vele Hollandse kamerplanten die hier opeens manshoge groeisels blijken te zijn, heeft de trip een hoog Erik of het klein insectenboek [3]
- Levensecht zijn zijn dieren – en toch niet. Een humeurige pad is een patser. Een adder en een hagedis bedreigen elkaar als leden van concurrerende jeugdbendes. En een krekel interesseert het allemaal niet. Ook elk groeisel schildert hij zo hevig ‘echt’ dat het een wezen wordt. Ik zie een tragische cyclaam, een machteloze distel. [4]
- een plaatselijke uitgroei van een organisme
89 % |
van de Nederlanders;
|
81 % |
van de Vlamingen.[5]
|