haasje-over

Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord haasje-over. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord haasje-over, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je haasje-over in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord haasje-over is hier. De definitie van het woord haasje-over zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie vanhaasje-over, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
haasje-over in de dwarse richting
haasje-over in de lengte richting
  • haas·je-over
  • In de betekenis van ‘spel waarbij men over elkaars rug springt’ voor het eerst aangetroffen in 1717 [1]
  • samenstelling van  haasje  en  over 
enkelvoud meervoud
naamwoord haasje-over
verkleinwoord

het haasje-overo [2]

  1. (spel) (kinder)spel waarbij mensen wijdbeens over elkaars gebogen rug springen
    • Terug in Zwitserland vestigde hij zich met Corrina in het plaatsje Balterswil en sloot zich aan bij een groep sportieve jongemannen die ludieke wereldrecords vestigden. Met het wereldrecord haasje-over — in een uur sprongen ze meer dan zestienhonderd keer over elkanders rug — haalden ze het Guinness Book of World Records.[3] 
  2. wedloop waarbij ieder 'over' de ander heen probeert te gaan door steeds zwaardere maatregelen te nemen
    • Al met al lijken de Scandinavische landen verwikkeld te raken in een soort haasje-over bij hun pogingen de toestroom van vluchtelingen in te dammen. Noorwegen besloot de grenscontrole aan te scherpen nadat Zweden (9,5 miljoen inwoners, meer dan 150.000 asielzoekers dit jaar) dat in november aankondigde. En Denemarken (5,6 miljoen inwoners, ruim 18.000 aanvragen dit jaar) baarde anderhalve week geleden ophef met plan om waardevolle spullen van vluchtelingen in te nemen, om de opbrengst hiervan te gebruiken voor de bekostiging van hun opvang.[4]  
98 % van de Nederlanders;
98 % van de Vlamingen.[5]