hadden

Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord hadden. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord hadden, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je hadden in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord hadden is hier. De definitie van het woord hadden zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie vanhadden, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
  • had·den
vervoeging van
hebben

hadden

  1. meervoud verleden tijd van hebben
    • Wij hadden. 
    • Jullie hadden. 
    • Zij hadden. 
     Slechts vier mensen, waaronder ik, hadden microspikes voor onder hun schoenen.[1]
99 % van de Nederlanders;
98 % van de Vlamingen.[2]
  1. Tim Voors
    “Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers op Wikipedia
  2. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be