halsgevel

Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord halsgevel. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord halsgevel, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je halsgevel in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord halsgevel is hier. De definitie van het woord halsgevel zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie vanhalsgevel, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
halsgevel
  • hals·ge·vel
enkelvoud meervoud
naamwoord halsgevel halsgevels
verkleinwoord

de halsgevelm

  1. (bouwkunde) een bakstenen gevel van een smal huis (drie, soms twee, ramen breed) met twee hoeken van 90° aan de top die opgevuld zijn met zandstenen ornamenten, zogenaamde klauwstukken
     Toen de spelersboot voorbij was, en de voetballers alweer neerhurkten voor de volgende brugboog, bleven we nog even naar de halsgevel van ons vroegere huis staan kijken.[2]
     Het huis –met karakteristieke halsgevel– stamt uit circa 1640 en is volgens Exalto bezit geweest van baljuws, schouten en burgemeesters. „De eerst bekende bewoner was Johan van Lodensteijn. Of-ie familie was van Jodocus heb ik helaas niet kunnen achterhalen.”[3]
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. “Tonio : een requiemroman” (2011), De Bezige Bij op Wikipedia, ISBN 9789023467014
  3. Bronlink geraadpleegd op 14 maart 2022 Weblink bron
    Pieter Ariese
    “Een grooten en welbeplanten thuyn” (20 juli 2010), Reformatorisch Dagblad