haspelaar

Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord haspelaar. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord haspelaar, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je haspelaar in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord haspelaar is hier. De definitie van het woord haspelaar zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie vanhaspelaar, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
  • has·pe·laar
enkelvoud meervoud
naamwoord haspelaar haspelaars
verkleinwoord

de haspelaarm

  1. iemand die alles door de war haalt; een onhandig persoon
    • Al is zijn taal aanmerkelijk soberder en veel minder virtuoos dan die van Brakman, toch valt een zekere verwantschap op. Net als Brakman heeft hij oog voor bizarre details en oor voor mooie woordgroepen als 'nijvere overdaad', 'waggelende haspelaars' of 'een ontredderd buurschap'. [2] 
88 % van de Nederlanders;
90 % van de Vlamingen.[3]