Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord
hief. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord
hief, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je
hief in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord
hief is hier. De definitie van het woord
hief zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie van
hief, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
hief
- enkelvoud verleden tijd van heffen
- Ik hief.
- Jij hief.
- Hij, zij, het hief.
- ▸ Hij hief zijn wijs- en middelvingers in het vredesteken en vertrok zuidwaarts, de donkere ochtend in.[1]
55 % |
van de Nederlanders;
|
55 % |
van de Vlamingen.[2]
|