Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord
hield. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord
hield, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je
hield in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord
hield is hier. De definitie van het woord
hield zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie van
hield, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
hield
- enkelvoud verleden tijd van houden
- Ik hield.
- Jij hield.
- Hij, zij, het hield.
- ▸ Mijn twaalfjarige dochter was stil en hield zich op de vlakte.[1]
97 % |
van de Nederlanders;
|
94 % |
van de Vlamingen.[2]
|