hiep

Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord hiep. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord hiep, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je hiep in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord hiep is hier. De definitie van het woord hiep zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie vanhiep, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
  • hiep
  • erfwoord: Middelnederlands hyep, uit West-Germaans *hēbjō-, bijvorm bij *hapjō-, waarvoor zie heep.

hiep

  1. juichkreet; deel van de juichkreet Hiep, hiep, Hoera!
    • Een feestelijke dag voor Kjeld Nuis. Op zijn Instagram is de schaatser te zien met zijn zoontje, die vandaag twee kaarsjes uit mag blazen. Hiep hiep. Hoera![1] 
    • „Nu maar duimen dat ze muziek sturen waar ik iets mee kan”, aldus Buitenhuis. „En dat de stem die dag goed is. Hiep Hiep Hoera!!” [2] 
enkelvoud meervoud
naamwoord hiep hiepen
verkleinwoord - -
hiep (handslagmes)

de hiepv

  1. (gereedschap) een gekromd hakmes dat vooral wordt gebruikt bij landschapsbeheer voor het afhakken van rijshout in grienden of bij het maken van vlechtheggen
84 % van de Nederlanders;
65 % van de Vlamingen.[3]