hofstoet

Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord hofstoet. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord hofstoet, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je hofstoet in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord hofstoet is hier. De definitie van het woord hofstoet zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie vanhofstoet, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.


  • hof·stoet
enkelvoud meervoud
naamwoord hofstoet hofstoeten
verkleinwoord hofstoetje hofstoetjes

de hofstoetm [1]

  1. optocht met hoogwaardigheidsbekleders die betrokken bij bij een (koninklijke) hofhouding
     Bettina en Mijntje staren naar de eindeloze hofstoet en zijn diep onder de indruk van al de pracht en praal; Bettina heeft nog een flauwe herinnering aan het prinselijk hof waar zij eenmaal op receptie is geweest en aan een bezoek van de stadhouder aan Amsterdam.[2]
     Een kleine onbekende luitenant, die als zoveel onbekenden onder keizer Napoleon een grote carrière heeft gemaakt en die thans als gardekolonel in de hofstoet van koning Lodewijk rijdt.[2]


  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. 2,0 2,1
    Johanna van Ammers-Küller
    “Tavelinck-trilogie” (1970), Strengholt, ISBN 9060101723