hoteldief

Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord hoteldief. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord hoteldief, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je hoteldief in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord hoteldief is hier. De definitie van het woord hoteldief zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie vanhoteldief, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
  • ho·tel·dief
enkelvoud meervoud
naamwoord hoteldief hoteldieven
verkleinwoord - -

de hoteldiefm

  1. misdadiger die bezittingen van hotelgasten steelt
     Een bediende vroeg of ik een kamer wilde. Het was makkelijk om ja te zeggen. Het was tè makkelijk; als een op heterdaad betrapte hoteldief zocht ik een uitvlucht, ik vroeg naar “mevrouw Lacombe”.[2]
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Bronlink geraadpleegd op 3 mei 2020 Weblink bron
    Hella S. Haasse
    “Dat weet ik zelf niet.” (1959), Vereeniging ter Bevordering van de Belangen des Boekhandels, Amsterdam, p. 64