houtzager

Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord houtzager. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord houtzager, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je houtzager in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord houtzager is hier. De definitie van het woord houtzager zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie vanhoutzager, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
  • hout·za·ger
enkelvoud meervoud
naamwoord houtzager houtzagers
verkleinwoord houtzagertje houtzagertjes

de houtzagerm

  1. (beroep) iemand die hout van bomen zaagt
    • In totaal hebben 2000 particuliere houtzagers een contract met Staatsbosbeheer. Ze mogen tegen betaling maximaal 15 kuub brandhout oogsten van bomen die door de bosdienst zijn aangewezen. Het hout is voor eigen gebruik. De contracten lopen tot 15 maart.[2] 
  2. iemand die van bomen planken en balken zaagt
98 % van de Nederlanders;
96 % van de Vlamingen.[3]