ijswinter

Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord ijswinter. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord ijswinter, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je ijswinter in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord ijswinter is hier. De definitie van het woord ijswinter zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie vanijswinter, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
  • ijs·win·ter
enkelvoud meervoud
naamwoord ijswinter ijswinters
verkleinwoord ijswintertje ijswintertjes

de ijswinterm

  1. een winter die zo koud is dat men op natuurijs kan schaatsen
    • Na zijn overwinning in de eerste natuurijsmarathon van 2016 (Haaksbergen) hoopt Gary Hekman het vandaag in Noordlaren nog eens dunnetjes over te doen in de editie van 2017: „Dat zou heel mooi zijn, want het kan zo maar weer eens vijf jaar duren”, zegt de 28-jarige kopman van AB Vakwerk aan de vooravond van de Groningse natuurijsprimeur, bekend met de grillige Nederlandse ijswinters. [1] 
    • Jon de Haas, directeur van Viking, vindt het niet zo erg dat er tijdens de koude maanden een flinke bres is geslagen in de voorraad schaatsen. Het is goed voor de stabiliteit van het bedrijf, zegt De Haas. „Na een ijswinter produceren we meer om de voorraden weer aan te vullen. Je kunt niet pas schaatsen maken als er ijs ligt.” [2] 
83 % van de Nederlanders;
87 % van de Vlamingen.[3]
  1. De Telegraaf 18 jan. 2017 Hekman: 'We leven voor het schaatsen op natuurijs'
  2. Reformatorisch Dagblad 06-08-2012 „Niet pas schaatsen maken als er ijs ligt”
  3. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be