inpakster

Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord inpakster. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord inpakster, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je inpakster in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord inpakster is hier. De definitie van het woord inpakster zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie vaninpakster, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
inpakster in een kaarsenfabriek
  • in·pak·ster
enkelvoud meervoud
naamwoord inpakster inpaksters
verkleinwoord

de inpaksterv

  1. (beroep) vrouwelijke inpakker, iemand die producten in een fabriek of winkel inpakt
    • De meisjes van Verkade - de inpaksters van de koeken - waren een begrip in Nederland.[1] 
    • Er zijn twee vrouwen, ook in het wit, waarvan er één zingt. Dan moet het publiek weer gaan zitten, en doet het duo een Christootje: de een pakt de ander in met bruin pakpapier. Langzaam en zorgvuldig, ook het hoofd. De technicus laat er flarden van allerhande geluiden en muziek bij horen, van kerkklokken tot een muziekdoos. Daarna scheurt de inpakster het papier weer open. Er volgen nog twee zacht gezongen liedjes in het Engels en Frans en dan is deze voorstelling klaar. In een aangrenzende schuur loeien de schapen. Gelijk hebben ze.[2] 
97 % van de Nederlanders;
97 % van de Vlamingen.[3]
  1. Volkskrant 20 januari 2017
  2. NRC Ron Rijghard 14 juni 2017
  3. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be