inspreker

Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord inspreker. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord inspreker, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je inspreker in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord inspreker is hier. De definitie van het woord inspreker zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie vaninspreker, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
  • in·spre·ker
enkelvoud meervoud
naamwoord inspreker insprekers
verkleinwoord

de insprekerm

  1. iemand die zijn mening geeft tijdens een inspraakbijeenkomst
    • Namens een werkgroep van wijkcentrum De Schelf gaf inspreker Rob Franken aan dat vrijwilligers in de wijk De Schelfhorst, samen met de Noach-kerk, het beheer van het centrum graag overnemen. Raadsleden hadden daar veel waarderen voor. [2] 
    • De gemeente en dan met name wethouder Steggink en zijn ambtenaren kregen er behoorlijk van langs met het relaas van inspreker en wijkbewoner Ger Schokker. Hij schetste een beeld van een zo langzamerhand onhoudbare situatie in de wijk en stelde vast dat een aantal bewoners al vier tot zeven jaar in een bouwput wonen met vooral veel water. [3] 
    • Het pleidooi van twee insprekers ('direct actie') uit de omgeving van het Verdiplein bleek aan dovemansoren gericht. "Ik woon hier 42 jaar, maar nu ben ik bang. Dat moet stoppen," aldus inspreker Van Meurs. Naar aanleiding van de opmerking van Verkerk dat er 'een lange adem' nodig is, zei inspreker Reiber dat hij er 'kortademig' van wordt. In de wijk veroorzaken groepen allochtone jongeren al jaren veel overlast. Bij de laatste jaarwisseling werden tal van vernielingen aangericht. [4] 
    • Dirk van der Laan, de voorzitter van de Raad van Kerken in Naaldwijk pleitte voor goede omstandigheden voor de 275 asielzoekers. "Dat er dagopvang aanwezig is en goede voorzieningen waar ze gebruik van kunnen maken." Toen de volgende 'christelijke inspreker' het woord nam, begon de tribune te morren. [5] 
95 % van de Nederlanders;
86 % van de Vlamingen.[6]