inwoning

Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord inwoning. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord inwoning, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je inwoning in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord inwoning is hier. De definitie van het woord inwoning zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie vaninwoning, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
  • in·wo·ning
enkelvoud meervoud
naamwoord inwoning inwoningen
verkleinwoord - -

de inwoningv

  1. het wonen in een huis dat het tehuis van anderen is
    • Na een jaar inwoning waren we blij onze eigen woning te kunnen betrekken. 
  • vrije kost en inwoning
gratis voeding en huisvesting
 Als ingenieur in dienst van de Noorse staat zou zijn loon 600 Noorse kronen per jaar zijn geweest plus vrije kost en inwoning, dat wilde zeggen het recht om te wonen zoals hij nu woonde maar dan met zes of zeven meter hoge sneeuwhopen voor het huis.[1]
93 % van de Nederlanders;
69 % van de Vlamingen.[2]
  1. Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)
    “Kop in het zand” (2015), Uitgeverij Prometheus op Wikipedia, ISBN 9789044628142
  2. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be