kamerbewoner

Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord kamerbewoner. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord kamerbewoner, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je kamerbewoner in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord kamerbewoner is hier. De definitie van het woord kamerbewoner zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie vankamerbewoner, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
  • ka·mer·be·wo·ner
enkelvoud meervoud
naamwoord kamerbewoner kamerbewoners
verkleinwoord

de kamerbewonerm

  1. iemand die een of meer kamers in een huis huurt en dus niet de hele woning, vaak gaat het hier om eenpersoonshuishoudens van studenten
    • Van de studenten die aan een nieuwe bachelor of master zijn begonnen is het aandeel kamerbewoners gezakt van 37 procent naar 30 procent. Van de studenten van minstens 20 jaar oud die aan een master zijn begonnen, is hetzelfde percentage zelfstandig blijven wonen. [2] 
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. NRC Maarten Huygen 15 september 2016