kanoër

Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord kanoër. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord kanoër, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je kanoër in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord kanoër is hier. De definitie van het woord kanoër zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie vankanoër, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
kanoërs tijdens een wedstrijd
  • ka·no·er
enkelvoud meervoud
naamwoord kanoër kanoërs
verkleinwoord

de kanoërm

  1. (sport) iemand die vaart in een kano
    • Een speedboot die zaterdag op het Eemskanaal bij Groningen twee kanoërs heeft aangevaren, is er na de aanvaring vandoor gegaan. De bestuurder van de boot kon na een klopjacht worden gepakt. Dat meldt de politie.[1] 
    • „Ik ben opgegroeid langs het water, omdat mijn acht jaar oudere broer Job (nu assistent-bondscoach red.) een goede kanoër was en ik veel ging kijken.[2] 
97 % van de Nederlanders;
85 % van de Vlamingen.[3]
  1. de Telegraaf 26 aug. 2017
  2. de Telegraaf 02 jul. 2017
  3. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be