Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord
kasgeld. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord
kasgeld, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je
kasgeld in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord
kasgeld is hier. De definitie van het woord
kasgeld zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie van
kasgeld, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
het kasgeld o [2]
- (boekhouding) contant geld; geld in de vorm van munten en biljetten
- De lokale belegger in Japan deed ook niet echt mee. Er is ongelooflijk veel kasgeld in Japan (bijna de helft van de totale activa van particulieren zit in kas) en omdat de rente al jarenlang nul is, kunnen goede adviseurs met interessante alternatieven veel geld ophalen.[3]
- De agenten vertellen dat Shirley*, de eigenares van de zaak, heeft gemeld dat Amadi geld uit de kassa heeft gestolen. Twee klanten hebben elk een t-shirt van €19,95 gekocht en gepind, maar Amadi zou dat niet op de kassa hebben aangeslagen. Er is een kastekort van €43. Ze zou het kasgeld in haar eigen portemonnee hebben gestopt. Amadi is stomverbaasd.[4]
98 % |
van de Nederlanders;
|
91 % |
van de Vlamingen.[5]
|