Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord
kassier. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord
kassier, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je
kassier in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord
kassier is hier. De definitie van het woord
kassier zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie van
kassier, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
- Leenwoord uit het Duits, in de betekenis van ‘kashouder’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1543 [1]
de kassier m
- (beroep) iemand die het beheer heeft over de kas en de kaswijzigingen bijhoudt
- De kassier zette zonder pardon het bordje "gesloten" voor mijn neus en ging naar huis.
- Hij praatte niet veel, hij kon goed uit de voeten met cijfers. Vóór de oorlog was hij kassier in een filiaal van de Banque de l'Union parisienne. [2]
1. iemand die het beheer heeft over de kas en de mutaties ervan bijhoudt
90 % |
van de Nederlanders;
|
97 % |
van de Vlamingen.[3]
|