Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord
klapliep. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord
klapliep, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je
klapliep in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord
klapliep is hier. De definitie van het woord
klapliep zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie van
klapliep, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
klapliep
- (in een bijzin) enkelvoud verleden tijd van klaplopen
- ... dat ik klapliep.
- ... dat jij klapliep.
- ... dat hij, zij, het klapliep.
- Ze zegt, dat hij altijd zo geweest is, dat hij altijd klapliep om een gratis borrel. [1]
- Abstrakte studie boeide hem hevig, en daarom kon 't hem ook geen lor schelen, of ie verdiende of niet, karakterloos en verachtelijk klapliep of niet, parisiteerde of niet. [2]
- Men zag hem dan ook zeer dikwijls in het gezelschap van den heer Koost; men zeide, dat hij klapliep op diens beurs — 't kon wel wezen, dat men gelijk had. [3]