Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord
klaploop. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord
klaploop, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je
klaploop in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord
klaploop is hier. De definitie van het woord
klaploop zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie van
klaploop, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
klaploop
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van klaplopen
- gebiedende wijs van klaplopen
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van klaplopen
- Klaploop je?
- Ik krijg hier den indruk dat ik eenigszins klaploop. [1]
- In de pauze vroeg ik hem of hij een glas bier wilde drinken. "Nou mijnheer, omdat het hier zoo warm is — graag. Maar als u nu maar niet denkt dat ik er om klaploop". Niet in 't minst — 't is alléén uit vriendschap en om de gezelligheid" [2]
- gebiedende wijs van klaplopen
- Wij plaatsen Uw bericht over de Radioverbinding Java-Amerika, maar zonder de tarieven. U zijt geen "Dienst" maar een "bedrijf". Handel dan ook als een bedrijf. Adverteer Uwe tarieven en klaploop niet op de dagbladen door aanbieding van wat in wezen gratis advertenties zijn van Uw bedrijf. [3]
- Wilt gij de antithese de wereld uit hebben, voegt de heer Troelstra zijn tegenstander toe, rakel ze dan niet altijd weer op! Klaploop niet op die antithese, nu gij een leuze tegen Kuyper moet hebben. [4]
- Als "klaplopen" een scheidbare samenstelling is, zou de gebiedende wijs eigenlijk "loop klap" moeten zijn, maar daar zijn geen vindplaatsen voor. Wanneer het een onscheidbare samenstelling was, zou "klaploop" ook als persoonsvorm in hoofdzinnen moeten voorkomen, waarvoor vindplaatsen net zo goed ontbreken.