kleingeestigheid

Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord kleingeestigheid. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord kleingeestigheid, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je kleingeestigheid in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord kleingeestigheid is hier. De definitie van het woord kleingeestigheid zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie vankleingeestigheid, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • klein·gees·tig·heid
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord kleingeestigheid kleingeestigheden
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de kleingeestigheidv

  1. het alleen maar kunnen denken in heel nauwe en beperkte kaders zonder enig voorstellingsvermogen of fantasie
    • Het is een parodie op de „verongelijkte types” in Nederland. „In het eerste deel hekel ik de kleingeestigheid in Nederland, maar daarna loopt het verhaal uit de hand.” Het was collega Micha Wertheim, haar ‘klankbord’, die haar stimuleerde om het theatertje te bouwen. „Hij wilde me aan het knutselen hebben. Het is ook een programma over maken en over bewaren: van de herinneringen aan mijn opa tot aan de spullen die we namens de mensheid in een Voyager de ruimte hebben ingestuurd.” 
Synoniemen
Antoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. NRC on Rijghard 13 december 2013