knorrigheid

Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord knorrigheid. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord knorrigheid, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je knorrigheid in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord knorrigheid is hier. De definitie van het woord knorrigheid zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie vanknorrigheid, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.


  • knor·rig·heid
enkelvoud meervoud
naamwoord knorrigheid knorrigheden
verkleinwoord

de knorrigheidv [1]

  1. het boos en geïrriteerd zijn
     Dora houdt van Jochie om haar laconieke knorrigheid, afgewisseld met plotselinge aanvallen van euforie.[2]
     ‘Het is natuurlijk sowieso leuk om mensen te spreken die zoiets moois meemaken. Ik heb ook bewondering voor ze, want er gebeurt wel iets na het winnen van die prijs. Je bent ineens beroemd en de wereld doet een beroep op je, waar je niet aan gewend bent. Je wordt overal voor opgeroepen, moet overal een mening over hebben en overal handtekening op zetten. Dat zijn rare dingen, als je ‘gewoon je werk’ hebt gedaan. Daar moet je tegen kunnen. En een enkeling ontwikkelt hierdoor een afzijdige knorrigheid.’[3]



  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. “Onder buren” (2021), Ambo/Anthos uitgevers op Wikipedia, ISBN 9789026356186
  3. Bronlink geraadpleegd op 30 augustus 2024 Weblink bron “‘Nobelprijswinnaars zijn allemaal interessante mensen waar je naar wilt luisteren’” (31 mei 2017), NewScientist