Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord
koos. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord
koos, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je
koos in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord
koos is hier. De definitie van het woord
koos zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie van
koos, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
koos
- enkelvoud verleden tijd van kiezen
- Ik koos.
- Jij koos.
- Hij, zij, het koos.
- ▸ Ik koos uiteindelijk voor de Duplex van Zpacks, een ruime tweepersoons enkelwandige, cuben fiber tent van nog geen 700 gram.[1]
koos
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van kozen
- gebiedende wijs van kozen
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van kozen
97 % |
van de Nederlanders;
|
92 % |
van de Vlamingen.[2]
|